Foto: uit open bronnen
Cactussen zijn unieke waterbesparende planten die vocht “in reserve” kunnen opslaan
De naam cactus komt van het Latijnse succus, wat “sap” betekent, omdat het belangrijkste waterreservoir in de vlezige stengel verborgen zit. In de woestijn valt zelden regen en de verzengende zon verdampt het vocht onmiddellijk. Om het kostbare water te sparen, zijn cactussen bedekt met een dikke huid en wasachtige laag – een natuurlijk “verdedigingspak” tegen de hitte.
Maar het echte superwapen van cactussen zijn hun stekels.
Het waren ooit bladeren, maar in de loop der tijd zijn ze geëvolueerd tot harde, scherpe stekels, die perfect geschikt zijn om zich te verdedigen. De stekels beschermen de plant tegen dieren, die bij droogte alles opeten wat ook maar een druppel vocht bevat. Daarom zijn cactussen bezaaid met een heel systeem van stekels – lange en korte, witte en gele, rechte en haakvormige: elk type doorn werkt om te overleven.
Naast bescherming verminderen de doornen de verdamping en geven ze de stam gedeeltelijk schaduw, waardoor ze hun eigen microklimaat rond de plant creëren.
Mensen maken trouwens al heel lang gebruik van dit natuurlijke “pantser”: dichte struwelen van cactussen worden gebruikt als heggen, en woestijnreizigers zijn al vaak gered van de dorst dankzij hun stengels.
